Home Kennisplein #3 interview Tijs de Bree – Gedeputeerde provincie Overijssel

9 september 2021

#3 interview Tijs de Bree – Gedeputeerde provincie Overijssel

Een integraal perspectief ontwikkelen op de uitdagingen van de energietransitie, met als doel deze te versnellen. Bunyod Holmatov en Beau Warbroek hebben, in het kader van het RETSI project, contact gelegd met Overijsselse partijen om te inventariseren op welke vlakken er vraagstukken liggen en er oplossingen komen voor een integrale aanpak die hout snijdt in de praktijk. Bunyod en Beau spraken met gedeputeerde Tijs de Bree over de rol en ambities van Provincie Overijssel op dit thema.

 

Wat voor rol heeft de provincie in de energietransitie?

In het Klimaatakkoord zijn over de volle breedte van de samenleving afspraken gemaakt, waar het gaat om duurzame energie en de energietransitie als opgave. De provincie zie ik als een hoeder: de beheerder van de samenhang en gedachte achter de opgave. Op het moment dat we het doel concreet willen gaan maken resulteert dit vaak in losse brokjes. Daarom is het van belang om de samenhang te blijven borgen.

 

In het landelijke gebied wordt vaak gekeken wat er mogelijk is, waarbij de ruimtelijke mogelijkheden leidend zijn. Op zo’n moment gaat men voorbij aan andere factoren die hier spelen, zoals een elektriciteitsnetwerk dat in het buitengebied niet toegerust is op grote energie-opwekking. Het vraagt om een substantiële investering om het netwerk op een werkbaar niveau te krijgen. Als energieopwekking niet goed gepland en ingepast wordt, zijn de maatschappelijke kosten heel erg hoog. Dit is nu juist iets wat we als provincie niet willen. Doel voor ons is: maatschappelijke kosten laag, hoog scoren op opwekambitie. Om de onderlinge samenhang te beheren, kijken we vanuit de provincie naar vier afwegingspunten:

– opwekambitie

– Ruimtelijke kwaliteit (inpassing)

– Maatschappelijke kostenefficiëntie (zoals de benodigde investering in de infrastructuur)

– Maatschappelijke acceptatie in gebied

Bij een beperkte hoeveelheid duurzame opwek, wordt vrij snel gekeken naar één van de bovenstaande punten, terwijl wij juist de samenhang belangrijk vinden, naast vorm en schaalgrootte.

Wat zijn de belangrijkste aspecten voor een succesvol energietransitie-project?

We vinden het dus erg belangrijk dat de vier afwegingspunten in balans zijn, en in ieder geval in overweging zijn genomen. Daarbij wil ik er vanuit mijn bestuurlijke blik nog wel een aan toevoegen: de rolverdeling die er onderling is tussen rijk, provincie, gemeente en de waterschappen. Een succesvolle energietransitie is niet iets van de provincie of het rijk alleen. Dit is een opgave voor alle relevante actoren in het gebied, verbonden aan opgaven die herkent en onderkend worden vanuit de rol en aandeel die ze erin hebben. In theorie zouden we in een ivoren toren in Zwolle een schets kunnen maken die redelijk scoort op 3 van de 4 elementen. Maar dan weet je één ding zeker: het wordt niet gedragen in het gebied en het is geen gedeelde aanpak.

 

Is een integrale aanpak wenselijk? Binnen de provincie werken we op diverse gebieden aan een integrale aanpak. Voor het plaatsen van zonnepanelen hebben we de ‘Handreiking Zonnevelden’ opgesteld. Het is een hulpmiddel voor initiatiefnemers, omwonenden van een zonneveld en voor gemeenten, om hen te ondersteunen bij de ruimtelijke afweging voor zonnevelden, bij het ontwerp van een kwalitatief goed zonneveld en bij het gesprek over het realiseren van voldoende en passende kwaliteit. Onderdeel daarvan is een ‘Zonneladder’. De Overijsselse Zonneladder en aanpak kent drie treden. Een multifunctionele invulling van een zonneveld in de groene ruimte is uitgangspunt (trede 1 ‘Stimuleren’ en 2 ‘Combineren’). Pas als gemeente en initiatiefnemer hebben verkend en gemotiveerd dat trede 1 en 2 niet mogelijk zijn, dan komen monofunctionele zonnevelden (trede 3) aan de orde. Goede landbouwgronden worden door deze aanpak zo veel mogelijk ontzien. Bij het opstellen van dit beleid konden gemeenten en energiecoöperaties op ons voorgenomen beleid reageren. Uit die reflectie kwam naar voren dat door de ons beleid zonne-energieprojecten duurder, moeilijker en trager zouden worden. Daardoor zullen kleinere projecten minder rendabel zijn. Daar zie je dan dus wel de keerzijde van het sturen op ruimtelijke inpassing.

 

Ook met de integrale aanpakken voor meervoudig landgebruik, waterretentie, zandwinplassen, parkeerdekken en vuilnisstorten scoren we mooie resultaten. Bij de tweede trede kijken we meer naar combinatie van opgaven, zoals windturbines met aanplant van bos. Met ons idee van een ‘Windbos’, waarbij om een geplaatste windturbine een bos aan wordt gelegd gaan we voor een andere aanpak die nergens is uitgevoerd. Provincie Overijssel ziet met de Windbossen een mooie aanpak om naast duurzame energie ook biodiversiteit én het planten van nieuw bos te stimuleren.

De eerste reactie is: “Leuk maar dan maak je het wel moeilijker! We zijn allang blij dat we een windmolen neer kunnen zetten, waarom maak je het nog moeilijker door het planten van bos?” En als laatste trede kom je dan bij monofunctioneel ruimtelijk gebruik uit, maar dit is het minst gewenst. Met deze voorbeelden zie je dat een integrale aanpak, naast de goede intentie, ook best wat weerstand oproept en proces vertraagd of onmogelijk maakt. Wat is ervoor nodig voor een integrale aanpak?

 

Om de energietransitie integraal aan te pakken, moet je op voorhand accepteren dat dat je weliswaar meerdere doelen kunt bereiken maar op tempo gaat inleveren. Je kunt niet zeggen “ik wil heel snel overal huizen bouwen” en tegelijkertijd ook vinden dat ze fantastisch ruimtelijk ingepast moeten zijn. De meest snelle oplossing is om huizen in het buitengebied te bouwen, maar is dat wenselijk? Vanuit ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik wil je juist lege plekken binnen de bestaande gebouwde omgeving benutten. Je kunt maatregelen treffen die de negatieve effecten verminderen of wegnemen door te stroomlijnen. Hierbij helpen duidelijke voorbeelden van wat we liever wel en niet zien. Als provincie bieden we ook op meerdere manieren ondersteuning. Een goed voorbeeld hiervan is Zonnendakje.nl. Deze tool geeft een duidelijk overzicht waar er in Overijssel in de gebouwde omgeving al zonnepanelen gelegd zijn, of gelegd kunnen worden. Deze tool stellen we gratis ter beschikking en helpt gemeenten, bedrijven, parkmanagers en ontwikkelaars, bij het bepalen van hun beleid en uitvoeringsplannen. Daarnaast bieden we met het Versnellingsteam Zon ondersteuning aan ondernemers die al wel een subsidiebeschikking binnen hebben, maar die niet verder komen met het plaatsen van zonnepanelen op het dak. Het ondersteunen met kennis, kunde en soms ook financiering is dan belangrijk. Als wij het niet doen, dan doet niemand het.

 

 

Op welke wijze kan de provincie een bijdrage leveren aan het ondersteunen van pilots op het vlak van integratie?

De Provincie werkt in een groter gebied dan bijvoorbeeld gemeenten en kan vanuit een helikopterview vaak net iets makkelijk vanuit samenhang naar ruimtelijke vraagstukken kijken. Bijvoorbeeld waterberging bij zware regenval, hoe doen we dat? Vanuit het Deltaprogramma zijn we als Provincie volop bezig met de vertaling van extremer weer naar de inrichting van ons stedelijk en landelijk gebied. Een praktijkvoorbeeld is de ondergrondse fietsstalling in de stationsomgeving Zwolle. In de ontwerpfase hebben we samen met waterschap en gemeente met ontwerpend onderzoek opties verkend voor Klimaatadaptatie. Door (systeem)kennis in te brengen en creativiteit van zo’n gezamenlijk groep is het idee ontstaan om de ondergrondse fietsstalling een waterbergende functie te geven. Niet alleen voor de stationsomgeving, maar ook voor de aanliggende versteende én kwetsbare (hoosbuien) wijk Assendorp. Tevens hebben we als provincie, vanuit de samenwerking IJsselVechtdelta, geholpen om financieringsstromen aan elkaar te koppelen. Hierdoor werd realisatie mogelijk en hebben we dus echt waarde toegevoegd.

 

Ook is de stikstofproblematiek een belangrijk thema voor een integrale aanpak, het is een symptoom van een onderliggend probleem: de uitstoot van de industrie, verkeer en landbouw versus de natuur. Hier ligt een opgave voor de komende 10-20 jaar om op te lossen, in combinatie met ruimtelijk gebruik. De provincie kan hierbij helpen om dit met een integrale aanpak aan te vliegen en te stimuleren.

 

 

Wat is er nodig om tot meer integratie te komen in de provincie?

Je merkt dat snelle realisatie van concrete projecten niet goed past bij integratie van verschillende doelen. Om die slimme combinaties te kunnen maken, is het nodig soms anders naar een vraagstuk te kijken. Dus niet alleen door een lokale bril of alleen gericht op die ene opgave, maar juist samen met partners een bredere blik te werpen op alle dingen die we aan het doen zijn. Dat kost soms meer tijd, maar uiteindelijk bereik je op meer vlakken een beter resultaat.

 

De praktijk leert dat stedelijke gemeenten in Overijssel, zoals Zwolle, Deventer, Hengelo en Enschede, de vraagstukken zelf goed kunnen aanpakken. Bij kleinere gemeenten zou je aan een sub-regionale samenwerking van 2-3-4 gemeenten kunnen denken, die met de beperkte eigen capaciteit meer kunnen bereiken door gezamenlijk te werken aan een opgave en deze integraal te benaderen.