Home Kennisplein Praktijktips van het Expertiseteam Aardgasvrije Wijken

8 december 2020

Praktijktips van het Expertiseteam Aardgasvrije Wijken

Het Expertiseteam Aardgasvrije Wijken (per 2023 overgegaan in het Expertiseteam Gebouwde Omgeving) helpt de Overijsselse gemeenten bij de ontwikkeling en aanpak van wijkprojecten. Kennisuitwisseling is één van de speerpunten van het Expertiseteam, zoals het geven van achtergrondinformatie en handige praktijktips. Hier vind je allerlei tips en tricks van adviseur Oscar Jansen die antwoord kunnen geven op vragen uit de praktijk.

Tip 1:

Hoe herken je een succesvol energie-initiatief?  Let op: hoofd, hart en handen!

Alle gemeenten hebben er mee te maken; bewoners initiatieven die iets willen met energie. Energie-initiatieven kennen we in alle soorten en maten. Van een energiebespaarproject of collectieve inkoop van zonnepanelen tot het realiseren van een collectief zonnedak of zelfs windmolen. Niet alle initiatieven blijken echter succesvol. Hoe herken je nu al in een vroeg stadium een potentieel succesvol initiatief?

Een open deur, maar een waarheid als een koe, is dat het om de mensen in het initiatief gaat. Waar let je dan op? In navolging van de financiële wereld, waarbij er bij kredietverlening naar meer dan alleen het plan wordt gekeken, kan je op drie aspecten letten: hoofd, hart en handen.

Hoofd

Het ‘hoofd’, gaat over het feit dat een initiatief(nemer) een idee heeft voorbij het eigen belang. Dus eigen belang is prima, maar het initiatief moet primair gericht zijn op het bijdragen aan de oplossing van een maatschappelijk issue. Met een energie coöperatie, met een voorzitter die zonnepanelen verkoopt, die aan de slag wil met een zonneweide ga je eerst een gesprek aan over mogelijke belangenverstrengeling.

Hart

Het ‘hart’ gaat over de sociale interactie, het kunnen samenwerken, met anderen. Ik heb ooit met een dorpstuin initiatief om tafel gezeten, die maar niet verder kwam met hun energie ideeën. Wat me opviel tijdens dat gesprek is, dat beide initiatiefnemers mij gedurende het gesprek niet één keer aankeken. Toen ik heb daarop aansprak bleek dat ze het contact met andere mensen erg moeilijk vonden.

Handen

De ‘handen’ gaat over de ideeën concreet kunnen maken in de vorm van een plan van aanpak, projectvoorstel of business plan.

Een succesvol initiatief, net als een succesvol ondernemer, heeft alle drie deze aspecten in zich. En als één van de drie ontbreekt zorg dan dat het initiatief op zoek gaat naar iemand die het missenede element aanvult.

Lees meer

Tip 2:

Draagvlak: tellen of luisteren?

“We moeten draagvlak creëren voor ons wijkuitvoeringsplan”, hoor ik overal waar ik kom. Maar wat is nu precies draagvlak? Vaak wordt het gezien als “Iedereen moet het met het plan eens zijn”. Gaan we dan tellen hoeveel mensen het er wel of niet mee eens zijn? En: wat doen we dan als niet iedereen het met het plan eens is, ook al is het een plan met de laagste maatschappelijke kosten?

Al pratende komen we er dan al snel achter dat dit geen begaanbare weg is. Immers, uiteindelijk zal de gemeenteraad beslissen over het plan, ook al is niet iedereen het er mee eens. Net zoals dit bij andere gemeentelijke beslissingen aan de hand is, overigens.

Wat is draagvlak?

Misschien helpt deze insteek van draagvlak? Draagvlak gaat meer over het proces om te komen tot een gedragen plan, dan over het aantal mensen. Draagvlak is dat je alle betrokkenen bij een wijkuitvoeringsplan op een gelijkwaardige manier informeert én hoort. De kans is groter dat je dan een gedragen plan krijgt, ook al is niet iedereen het eens met de uiteindelijke besluit. Het gehoord worden en goed geïnformeerd zijn helpt bij acceptatie van het plan.

Processtappen

Beschrijf in je projectopdracht voorafgaand aan je project, welke processtappen je onderneemt om de belanghebbenden te informeren en hun input op te halen. Probeer daarbij een zo breed mogelijk scala aan manieren van informeren en horen in te zetten, zodat je zoveel mogelijk betrokkenen ook bereikt hebt. Of je gewerkt hebt aan draagvlak kan je dan ‘afmeten’, als je erg van meten houdt, aan de uitvoering van de verschillende processtappen om mensen te horen en te informeren.

Lees meer

Tip 3:

Participatie in de warmtetransitie? Gedragen plan én handen uit de mouwen

“Hoe betrekken we mensen nu bij het wijkuitvoeringsplan?”, nog zo’n veel gehoorde vraag in de warmtetransitie. Uit de praktijk in een grote gemeente haal ik deze tip. Dat kan in zowel het planvormingsproces als de uitvoering van energiebesparingsmaatregelen.

Informeren en luisteren

Je kunt bewoners dus op – minimaal – twee manieren betrekken. Ten eerste om samen met hen te werken aan een gedragen plan (zie tip 2), door hen te informeren en naar te luisteren. In de betreffende gemeente krijgt een actieve bewoners groep de mogelijkheid om een advies te geven op het gekozen duurzame warmtesysteem voor de wijk. Als ze dat willen krijgen ze ook de mogelijkheid om een second opinion te laten opstellen over de gekozen duurzame warmte optie(s) voor de wijk.

Leiding over project

Ten tweede krijgt de bewonersgroep in deze gemeente de leiding over het project Energiebesparing woningen. Het laten uitvoeren van meerdere energiebesparingscans bij zo’n 70 pilot woningen gebeurt nu onder verantwoordelijkheid van de bewoners groep.

Lees meer

Tip 4:

Wie moet dit betalen? Isoleren hoef je niet te leren: We zorgen al jaren voor een comfortabel huis!

Je kent het vast wel: je spreekt op een bewonersbijeenkomst en de eerste vraag is “Leuk dat jullie dit willen, maar wie betaald al die maatregelen aan mijn huis?”. Het vreemde is dat veel bewoners de afgelopen 10-15 jaar al energiebesparende maatregelen, zoals HR++ glas en isolatie, hebben aangebracht aan hun woning. Gewoon omdat het zorgt voor een comfortabeler huis.

Achteroverleun-effect

Een begrijpelijke vraag, maar ook een beetje vreemd. Het is een psychologische vraag, omdat doordat we als overheid ‘op de bok zitten’ en aangeven ‘We gaan van het aardgas af’’, ontstaat als vanzelf, en psychologisch heel begrijpelijk, het achteroverleun-effect: “Zij willen iets van ons, dus moeten zij ook betalen.” Het vreemde is dat veel bewoners de afgelopen 10-15 jaar al energiebesparende maatregelen, zoals HR++ glas en isolatie, hebben aangebracht aan hun woning. Gewoon omdat het zorgt voor een comfortabeler huis.

Enquête

In de communicatie, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een enquête, kan je op drie zaken ingaan. Welke maateregelen heb je afgelopen 10 tot 15 jaar genomen? Welke overwegingen waren er om dat wel of niet te doen? Als je nu de plannen hoort voor aardgasvrij: welke plannen heb je de komende 10 tot 15 jaar? Waarom wel of waarom niet? En: we gaan u de komende jaren helpen om de eerste en de laatste stappen te zetten op weg naar aardasvrij. Je kunt bijvoorbeeld in de enquête al te verwijzen aar het energieloket of de energie coaches.

Handelingsperspectief bieden

Op deze manier zet je mensen in hun kracht, wat heb ik gedaan en wat kan ik nog doen? Je biedt ook handelingsperspectief door te verwijzen naar lokale hulpbronnen, zoals het energieloket. Én je krijgt inzicht in de belemmeringen van mensen, zodat je die kunt wegnemen.

Lees meer

Tip 5:

Hoe werken bewonersinitiatieven? Gebruik de kracht van diversiteit

Actieve bewoners groepen zijn een zegen voor de lokale warmtetransitie. Het is prachtig om met een goede groep bewoners samen te werken. (zie tip 1). Af en toe zie je ook dat de groep lijkt vast te lopen. In deze tip beschrijf ik de dynamiek van groepen.

Fasen in initiatiefgroepen

Laten we de koe bij de horens vatten en naar de dynamiek in een bewonersgroep in een plattelandsgemeente kijken. In mijn maandelijks gesprek met de projectleider van het Wijk Uitvoerings Plan in een klein dorp gaf hij aan dat hij de samenwerking met de bewoners groep lastig vond. We constateerden al vrij snel dat het een goede groep was die alle drie de ingrediënten van een succesvol initiatief (hoofd, hart en handen, zie tip 1) in zich had.
Wat is er dan gaande? De projectleider gaf aan dat er in de groep volop dynamiek was die alle kanten lijkt op te gaan. Zoveel beweging dat ze lijken stil te staan. Laten we eens kijken naar de ontstaansgeschiedenis van de groep en waar ze zich nu bevinden.
De ontwikkeling van initiatiefgroepen volgen bepaalde sociologische wetmatigheden. Ze doorlopen verschillende fasen: van het eerste idee naar het vormen van een eerste initiatiefgroep en daarna op weg naar de uitvoeringsfase.

Gedoe bij faseovergang

Een andere wetmatigheid bij initiatiefgroepen is dat ze, zodra ze van de ene fase overgaan naar de andere, er gedoe in de groep ontstaat. Dat gedoe kan zich uiten doordat mensen afhaken, omdat het hen te lang duurt, of dat er onenigheid over het doel van het initiatief is.
Gedoe in een initiatiefgroep hoeft dus niets te zeggen over de kwaliteit van de groep, maar kan ook duiden op een overgang van de ene fase naar de andere. Door dit te benoemen kan je een groep weer vooruit helpen. Je creëert rust in de onrust doordat je hen laat zien waar ze staan.
De bewonersgroep aan het begin van dit verhaal is, zoals vaak, ontstaan bij het idee van één bewoner. In een jaar tijd is het idee van één persoon uitgegroeid tot een groep van 25 tot 30 personen. In zo’n groep zitten veel verschillende mensen met allemaal een eigen reden om mee te doen. De ene persoon maakt zich druk om de aarde en wil daar een concrete bijdrage leveren. Een andere is vooral geïnteresseerd wat de warmtetransitie financieel oplevert. Weer een ander is vooral geïnteresseerd in de techniek van de transitie. En er zijn ook mensen die het samen werken aan iets voor het dorp ontzettend mooi vinden om te doen.

Hoe groter de diversiteit, hoe krachtiger het initiatief

Die grote diversiteit van mensen én hun redenen om mee te doen, is in eerste instantie lastig: je verstaat elkaar vaak niet zo goed, doordat je vanuit verschillende perspectieven (techniek, geld, aarde, sociaal) naar het vraagstuk kijkt. Deze diversiteit aan beelden kan ook de kracht zijn van het initiatief.
Ten eerste, omdat al die verschillende beelden een afspiegeling zijn van alle bewoners in het dorp. Daarmee spreek je als groep als vanzelf de taal van de gemeenschap. De kunst is dan om bij de start van de initiatieffase (vorming grotere groep) het gesprek over de beweegredenen te hebben. Dat levert ontzettend mooie gesprekken, inzichten en – vooral – begrip op!  En wat je in het klein – in de groep-  doet, heeft effect op wat je in het groot – met de andere dorpsbewoner – doet.

Ten tweede levert die diversiteit ook een groep mensen op die op verschillende momenten de juiste dingen kunnen aanpakken. Wat je nog al eens ziet is, dat na een jaar vergaderen een aantal mensen afgehaakt zijn: ze zijn het vergaderen beu. Ze zijn immers begonnen om iets te doen, niet om te praten. Na de start is het goed om de verschillende kwaliteiten van de mensen in de groep in beeld te brengen. De denkers zullen zich meer bezig kunnen houden met de visie van de groep en het overleggen met elkaar over die visie: zij zouden een kleine kerngroep kunnen vormen. Mensen die van techniek houden, zouden alvast zich kunnen verdiepen in de techniek van de warmtetransitie. De doeners kunnen een isolatie-actie (altijd goed maatregelen) voorbereiden en uitvoeren.
Zo maken bewoners gebruik van de kracht van diversiteit!

Lees meer